Wél ontslag op staande voet en wél recht op een transitievergoeding

Sinds de invoering van de WWZ is het voor velen wel duidelijk dat een transitievergoeding slechts verschuldigd is indien een dienstverband ten minste twee jaar heeft geduurd en het eindigen van de arbeidsovereenkomst niet het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer.

Het Hof heeft echter onlangs bepaald dat het gegeven ontslag op staande voet terecht was gegeven (dus een dringende reden aanwezig), maar dat er toch een transitievergoeding betaald moest worden.

In casu had werknemer heimelijk gesprekken met de werkgever opgenomen, hier transcripties van gemaakt en aan zijn broer overhandigd. De broer van betreffende werknemer heeft met deze transcripties filmpjes gemaakt en zich (behoorlijk) negatief uitgelaten over de werkgever op YouTube. Ondanks dat werknemer deze filmpjes niet zelf had geplaatst, had hij er voor gezorgd dat zijn broer dit wel kon doen en zodoende was het ontslag op staande voet terecht gegeven, aldus het Hof.

Het hof is van oordeel dat met betrekking tot de hiervoor aangenomen dringende reden wel sprake is van enig verwijtbaar handelen, maar dat het aandeel van de werknemer in het plaatsen van de teksten en de beelden op YouTube niet zodanig is, dat dit kan worden aangemerkt als ernstig verwijtbaar handelen waardoor de werkgever toch een transitievergoeding moet betalen.

Zie hier de gehele uitspraak: ECLI:NL:GHARL:2018:2278.